Net als volwassenen zuigen gevoelige kinderen de energie van mensen in hun buurt op. Als er te veel mensen zijn, kan dat een overweldigend effect hebben. 3. Vertelt je kind dat het verschijningen ziet? Praat het over ‘dingen zien’?
Als je kind in staat is persoonlijke details te geven over een familielid of goede vriend van je die is overleden voordat je kind geboren werd, is dat een duidelijk teken dat je kind de andere kant kan zien. Natuurlijk moet je jezelf wel afvragen of het geen informatie is waar je zelf in aanwezigheid van het kind over praat, zodat het die eenvoudigweg heeft opgepikt en nu herhaalt. Je moet er zeker van zijn dat je kind dingen vertelt die het niet op een andere manier kan hebben opgepikt.
Zo werd Ariel toen ze tweeënhalf was een keer midden in de nacht wakker. Ze riep om Joe en mij. We gingen naar haar toe en vroegen wat er aan de hand was. Ariel antwoordde: ‘Er was hier een man en die zei dat hij een sjenie was.’
Joe vond dat wel interessant en vroeg: ‘Bedoel je ‘genie'?’
Ik vroeg Joe wie hij dacht dat Ariel had bezocht. Hij antwoordde dat zijn vader altijd over zichzelf zei dat hij een genie was. Aangezien Joe's vader drie maanden voor ik Joe had ontmoet was overleden, wist ik niet zo veel van hem. Hij was een erg slimme man — hij was aan MIT afgestudeerd in de chemische technologie — maar ik wist nauwelijks iets van zijn persoonlijkheid. Ariel had niet kunnen weten dat haar opa zichzelf zo noemde. Joe was aangedaan en geamuseerd door het bericht.
Het unieke karakter van het bericht zei me dat Ariel echt contact had gehad met haar opa, en dus hebben we met haar gepraat over wat er gebeurd was. Verwerp de ontmoetingen van je kind niet. Jonge mensen zijn open, ze hebben geen barrières en zijn dus toegankelijker voor de andere kant.
4. Is je kind in staat gedetailleerd te beschrijven wat het ziet? Het zou bijvoorbeeld fysieke kenmerken moeten kunnen beschrijven of objecten die een bijzonderde betekenis hadden voor de persoon in kwestie.
Of het zou misschien zelfs een naam kunnen weten. Dergelijke informatie zou vrij makkelijk moeten bovenkomen, zonder dat het kind er al te lang over hoeft na te denken. Zo vertelde mijn zesjarige me bijvoorbeeld dat mijn overgrootmoeder dol was geweest op haar badkamer met roze tegels en roosjes. Mijn overgrootmoeder Ruth is overleden toen ik dertien was, dus ik moest oma Jenee bellen om dit na te vragen. Ze bevestigde dat mijn dochter de badkamer in het huis waar ze meer dan vijftig jaar geleden hadden gewoond, correct had beschreven.
Ik heb ook de eerste reading van mijn jongste dochter meegemaakt. Ze was net vier geworden. Mijn vader was acht maanden daarvoor overleden. Op een dag sprong ze bij me op bed en liet me een tekening zien die ze had gemaakt. Er stonden twee mensen op.
‘Van wie heb je een tekening gemaakt, Marie?’
‘Van jou, mama! En van opa Mike! Jullie zijn samen aan het dansen.’
Daar was ik niet helemaal op voorbereid. ‘Liefje, opa is dood.’
‘Niet waar, mama. Hij is er nog steeds. Dat zegt hij ook tegen mij.’
Ik besefte dat ze, net zoals ik toen ik zes was en opa Johnson had gezien, dacht dat opa Mike nog leefde. Natuurlijk leven ze op een bepaalde manier ook nog, maar kinderen weten het verschil nog niet tussen spiritueel levend zijn en levend zijn op aarde. Later begon Marie zomaar opeens te zeggen: ‘Cha cha cha, mama.’
Daar schrok ik van. Waarom zeg je dat, Marie?’
Ze begon door de kamer te dansen en herhaalde dat zinnetje steeds opnieuw. ‘Vanwege opa Mike, daarom.’
Natuurlijk. Wat dom van me. Wat had ik anders verwacht? Die uitdrukking gebruikte mijn vader altijd. Ik ben zo blij dat ik drie kleine herinneringen aan mijn vader heb. Zelfs als je kinderen niet helderziend zijn, kun je de mensen die hen voorgingen terugzien in de gezichten en karakters van je eigen kinderen.
Nog een voorbeeld. Het was precies een week na de eerste sterfdag van mijn vader en ik was nogal triest. Ik wilde niet dat mijn kinderen last hadden van mijn verdriet, en af en toe had ik een paar rustige momenten om aan hem terug te denken. Ik dacht dat ik er aardig in slaagde die momenten voor mezelf te houden. Op een gegeven moment zat ik aan de keukentafel toen Bridgett, mijn middelste dochter, opeens achter me kwam staan. Ze leunde naar me toe om een geheimpje in mijn oor te fluisteren. ‘Mama, opa Mike zegt dat hij het niet leuk vindt als je verdrietig bent en ik moet je van hem zeggen dat hij van je houdt.’
Ik was verbijsterd. Ik had met geen woord gerept over mijn vader. Het betekende zo veel voor me. Als een van mijn dochters blijk geeft van haar vermogen het onzichtbare te zien, krijg ik een proeve van mijn eigen medicijn.